Jaap van Mesdag was een kleurrijk mens. Een fervent jazzmuzikant die in de Tweede Wereldoorlog in een kano naar Engeland probeerde te varen, in nood kwam en op zijn trompet het SOS-signaal blies. Een Duitse oorlogsbodem pikte hem op en er volgden drie concentratiekampen. Hij werd bevrijd in Dacha, reisde naar de Britse Goudkust in Afrika, werkte voor J.P. Morgan op wall street en handelde in grand cru wijnen uit de Bordeaux. Schijnbaar en passant restaureerde hij een zeventiende-eeuwse poldermolen waarin hij ging wonen. De bijnaam "Doen" die zij moeder hem als peuter al gaf, was raak gekozen.
Doens levenswerk was de opbouw van een unieke collectie historische vliegtuigen. Machines uit de beginjaren van de luchtvaart, toen vliegen alleen was weggelegd voor onverschrokken aviateurs en vliegtuigen waren gemaakt van mahonie- en essenhout, spandraden en doek. Om zich heenverzamelde hij een gedreven club mensen die hem hielpen de kisten te restaureren en na te bouwen. Luchtwaardige toestellen moesten het zijn, waarmee ze bijvoorbeeld de eerste Kanaalvlucht van Louis Blériot uit 1909 konden nadoen. Iets van de waaghalzerij uit de pioniersjaren van de luchtvaart trok Doen wel.